Bekijk onze interactieve uithangborden, die een blik geven op onze gehele collectie, toegespitst op een door ons geselecteerd aantal onderwerpen en hun tijdsgeest. 

Periode: 2e Helft 17e eeuw

Menno van Coehoorn, Franse linies en de Spaanse Successieoorlog

Gerelateerde verhalen en video's > Gerelateerde collectie items >

Menno van Coehoorn (1641-1704)

Over (water)linies en vestingen in Zeeuws-Vlaanderen.

 

BARON MENNO VAN COEHOORN           

  

Afbeelding moet nog ingevoegd worden.

BARON MENNO VAN COEHOORN EN ZIJN ACTIVITEITEN IN STAATS-VLAANDEREN

Menno van Coehoorn wordt in 1641 geboren in Britsum ten noorden van Leeuwarden. Zijn vader, Gosse van Coehoorn is kapitein van een Friese compagnie en onderhoudt goede contacten met het stadhouderlijke hof in Friesland. Als Menno 16 jaar is, wordt hij beroepsmilitair in de compagnie van zijn vader. En op zijn negentiende neemt hij in de rang van kapitein de compagnie over van zijn vader. Hij raakte dus al op jonge leeftijd vertrouwd met het militaire leven en vooral het militaire denken. En vooral met het laatste zou hij zijn roem verwerven. In het groot met de waterlinies die met zijn inzichten zijn aangelegd, in het klein, maar niet minder belangrijk, door het ontwerp van het zogenaamde Coehoornkanon. Uiteindelijk heeft hij meegewerkt aan een verdedigingsplan van de Dollart tot het Zwin. en op een gegeven moment werd er aan achttien vestigingen tegelijk gewerkt. 

 Afbeelding moet nog ingevoerd worden

Het Coehoornkanon op de vesting Grave.

 

Staats-Vlaanderen

In 1698 kreeg Van Coehoorn de opdracht een plan te maken voor de versterking van de vestingen aan de zuidgrens in Staats-Vlaanderen. Inmiddels was hij te Hulst gearriveerd. Ook hier in het zuiden wilde hij een aaneengesloten complex van vestingen, linies en inundaties laten aanleggen, daarbij gebruik makend van de natuurlijke omstandigheden ter plaatse. Militair gezien was zijn plan een meesterzet, maar waterstaatkundig een regelrechte ramp, indien er een dijkdoorbaak zou ontstaan tijdens een stormvloed. Eind 1701 kreeg Van Coehoorn de opdracht om te beginnen met de werkzaamheden. De kosten waren beraamd op ruim 2 miljoen gulden, maar gebrek aan geld zorgde ervoor dat de werkzaamheden niet goed op gang kwamen. Het begin van de Spaanse Successieoorlog in 1701 droeg eraan bij dat er uiteindelijk weinig van de plannen terecht kwam. Met een eerste veldtocht doorkruiste Van Coehoorn Noord-Vlaanderen en ondertussen klaagde hij in Den Haag over de slechte verdediging van Staats-Vlaanderen. 

West-Zeeuws-Vlaanderen

In april 1702 hadden de Frans-Spaanse troepen in West-Zeeuws-Vlaanderen behoorlijk last van de militaire druk door de aanwezige Staatse militairen. In mei probeerde Van Coehoorn nabij Middelburg in Vlaanderen de forten Sint-Donaas en Sint-Isabella te veroveren. De commandant van het fort Sint-Isabella wist hier tijdig een stokje voor te steken door het omringende land te inunderen.

            In het Land van Cadzand werd het retranchement Cadsandria in 1701 onder toezicht van Van Coehoorn versterkt waarmee de Zwinmonding veilig was gesteld.

            Ook de vestingwerken van Sluis werden tussen 1699 en 1702 gemoderniseerd waarbij de stenen voor de nieuwe werken werden gehaald uit de afbraak van het kasteel. Menno van Coehoorn adviseerde ook om de Ee en Praatvliet met elkaar te verbinden waardoor met de Eeklose watergang een ononderbroken waterlinie ontstond. Aldus was er een eenvoudig middel gerealiseerd om het omringende land te inunderen. Een afdamming van de Aardenburgse haven werd daardoor overbodig.

            

Oost-Zeeuws-Vlaanderen

In Oost-Zeeuws-Vlaanderen was Axel vrij eenvoudig bereikbaar en als deze stad werd overrompeld, lag de weg naar het Land van Hulst open. Op voorstel van Van Coehoorn werd dit probleem opgelost door het inunderen van de Beoostenblij-Benoordenpolder met enkele traversen (dwarsbalken) ter verdediging van de doorsnijdingen. De traversen werden al snel forten. De zaken werden zo ingericht dat het overgrote deel van de polder in geval van een inundatie buiten schot bleef. Fort Kijkuit maakte deel uit van deze aanleg.

            Het was van belang dat de Boekhouterhaven gesloten bleef. Deze werd in 1701 dan ook afgedamd. 

            Ook moest volgens het plan van Van Coehoorn het Moerspui afgedamd worden tussen Sint-Joseph en het Clooster ter Haegen. Door het afstromende water op te houden zou rond het fort Moerspui een inundatie worden verkregen. De Zeeuws-Vlamingen zagen zelf meer in het stoppen van de Roodesluis, waardoor het voorstel van de bedijking ten behoeve van de afdamming niet doorging. Vanwege de oplopende spanningen in 1702 werd besloten om het fort Moerspui te herstellen in de oude vorm.

            Tijdens de jaren dat Van Coehoorn woonachtig was in Hulst werd er veel aandacht besteed aan de verdediging van de stad en die van het Hulsterambacht. Slechts een deel van zijn plannen werd verwezenlijkt voor wat betreft een inundatiegebied aan de zuidkant van de stad en de aanleg van moderne forten op de toegangen. Tijdens de Spaanse Successieoorlog had men hier voordeel van. Toen het Franse leger in 1702 de stad naderde, werd uit voorzorg de Ferdinanduspolder geïnundeerd en waar nodig de dijken versterkt. Voor inname diende de vesting eerst geheel ingesloten te worden, waardoor de Franse aanvallen uiteindelijk weinig succes opleverden. 

 

Het land van Waas

Hierna werd door de Fransen overwogen om het fort Liefkenshoek aan te vallen, maar de omringende inundaties deden hen hiervan afzien en de troepen trokken zich terug tot achter de inundaties. 

Van Coehoorn wist met zijn leger en de toegeschoten generaal De Sparre ten koste van grote verliezen de linie bij Doel te doorbreken en veroverde aldus de forten Verrebroek, Spinola en Verboom. Het lukte hem echter niet om fort Bedmar in te nemen. Met al deze operaties was namelijk veel tijd gemoeid, waardoor het niet meer lukte om gezamenlijk Antwerpen aan te vallen en een hernieuwde aanval op fort Bedmar in 1703 had evenmin succes. Van Coehoorn keerde daarop terug naar Hulst. De Republiek nam enkele forten in onderhoud en de overige werden onder toezicht van Van Coehoorn en van De Sparre geslecht door lokale boeren.

 

In 1704 overleed Menno van Coerhoorn aan een beroerte. Aan zijn aanvankelijke plan voor Staats-Vlaanderen werd daarna niet meer gewerkt.

 

 

 

 

BARON MENNO VAN COEHOORN EN DE VERDEDIGING VAN

STAATS-VLAANDEREN

 

Na afloop van de Tachtigjarige Oorlog in 1648 kwam bijna 150 jaar lang de dreiging vanuit Frankrijk. De oorzaak van die agressie lag in het streven van dat land om natuurlijke grenzen te hebben, denk aan de Nederrijn en het maakte bovendien aanspraak op ‘verloren gebieden’, zoals bijvoorbeeld het graafschap Vlaanderen, dat oorspronkelijk (deels) een Frans leen was. Diverse malen behaalde Frankrijk flinke gebiedswinst, met name in de Zuidelijke Nederlanden. 

 

De ervaringen opgedaan tijdens de zogenaamde Hollandse Oorlog met Frankrijk zijn van groot belang geweest voor de ideeën van Menno van Coehoorn over de verdediging van de grenzen van de Republiek. Zijn ideeën, die vooral in de jaren 1698 – 1702 tot uiting kwamen, zouden tot diep in de achttiende eeuw van invloed zijn op de verdediging van Staats-Vlaanderen waar het overgrote deel van De Vier Ambachten deel van uitmaakte. IJkpunten bij De Vier Ambachten zijn de Hollandse Oorlog (1672-1679), de Negenjarige Oorlog (1688-1697) en de Spaanse Successieoorlog (1701-1714). 

 

Het jaar 1672 geld als het spreekwoordelijke rampjaar in Nederland. In dat jaar vielen Engeland, Frankrijk en enkele Duitse staten de Republiek aan. Dankzij de waterlinie wist Holland het onheil af te wenden. Maar niet alleen Holland – dat zichzelf niet geheel ten onrechte als centrum van Republiek beschouwde – werd hierdoor beroerd. Ook Zeeuws-Vlaanderen, toen Staats-Vlaanderen geheten, kreeg er het nodige van mee. In 1672 werd de Franse bevelhebber de markies De Nancré die de Zuidelijke Nederlanden onder controle had, gesommeerd zich naar het oosten van de Republiek te begeven om daar de aanval op Holland in te zetten. Op zijn weg daar naartoe dacht hij en passant Staats-Vlaanderen te veroveren wat op niets uitliep. Bekend daarvan is de mislukte ‘berenning van Aardenburg’. Wel was het gevolg dat (geheel nodeloos?) de dijken van enkele polders in de Vier Ambachten werden doorgestoken, die in verband met gewijzigde militaire inzichten een eeuw zouden blijven drijven: Canisvliet, Absdale, Kieldrecht. 

 

Enige jaren na de Hollandse Oorlog, op 26 januari 1682, zorgde een zware noordwesterstorm met springvloed voor algehele ontreddering. Ongeveer de helft van alle polders liep onder water en de schade was enorm, maar niettemin werd deze binnen enkele jaren hersteld. De Negenjarige Oorlog (1688-1697) die zich overwegend tot de Spaanse Nederlanden beperkte, bracht naast de nodige plunderingen ook enkele nieuwe inundaties met zich mee. Dit alles maakte de regering in Den Haag duidelijk dat Frankrijk zijn aanspraken niet zou opgeven. Menno van Coehoorn werd aangezocht om alle grensgebieden te bezoeken en een verdedigingsplan te maken. In 1698 presenteerde hij een meer dan 1 miljoen gulden kostend verdedigingsplan dat zich uitstrekte van de Dollard tot het Zwin. Gestoeld op stadsversterkingen in combinatie met uitgestrekte waterlinies, deed dit qua efficiëntie niet onder voor de Franse Pré-Carré (een dubbele linie van vestingsteden die zich uitstrekte van de Noordzee tot aan de Maas). De Vier Ambachten maakten deel uit van de nieuwe ideeën van Van Coehoorn. Diens plan kwam neer op een waterlinie tussen Sluis en Saeftinghe, die op twee pijlers was gestoeld: een zoetwaterlinie bestaande uit polders die een aaneengesloten watervlakte konden vormen én een zoutwaterlinie die het toenmalig buitendijkse gebied omvatte. 

 

Om dit te verwezenlijken moesten de nodige zeegaten worden afgedamd en dat was een kostbare zaak. Vandaar dat er weinig van terecht kwam. Toch bleven zijn plannen nog decennialang nawerken en werden ze beetje bij beetje, soms in aangepaste vorm, alsnog uitgevoerd. Tegelijkertijd moesten de vestingen worden gemoderniseerd. Die van Sas van Gent bijvoorbeeld onderging een complete vernieuwing geheel naar de ideeën van Menno van Coehoorn. 

 

De opvolging van de kinderloze Spaanse koning Karel II (1661-1700) zette een nieuwe oorlog in gang, de Spaanse successie(opvolgings)oorlog. Tijdens die oorlog werd de Bedmarlinie, een verdedigingslinie, door de Spanjaarden en Fransen langs de grens tussen het Zwin en de Schelde aangelegd. Aan de andere kant van de grens vonden werkzaamheden plaats om een aantal linies te vernieuwen een deels met elkaar te verbinden. Oude forten werden opgekalefaterd en er werden nieuwe aangelegd. In de Beoostenblijbenoordepolder werd een groot inundatiebekken met enkele forten aangelegd ter verdediging van het Land van Axel. In 1702 werd het nog even spannend voor Hulst toen een Frans leger onder generaal De Bouflers het beleg sloeg. Na hevige gevechten, Van Coehoorn was daar toen de opperbevelhebber van het Staatse leger, gaven de Fransen het op. De drassig geworden polders die in de buurt van de grens onder water waren gezet, bleken een te grote hindernis voor een gemakkelijke overwinning door de Fransen. In 1702, 1703 en 1705 deden de Fransen aanvallen op het fort Moerspui, die dankzij de effectieve inundatie alle werden afgeslagen. Daarna werd het fort gesloopt. Onder leiding van Menno van Coehoorn en generaal De Sparre werden over de grens tegenaanvallen uitgevoerd en grote delen van de Bedmarlinie afgebroken. Na het opleggen van een brandschat trok het Staatse leger zich weer terug en konden de Fransen de linie herstellen. Met het overlijden van Van Coehoorn verloor de streek zijn grootste promotor van de aanleg van verdedigingswerken en doofde de belangstelling van Den Haag hiervoor langzamerhand uit. Maar ondertussen waren de Vier Ambachten wel een sterk gemilitariseerde streek geworden. 

 

In 1713 werd de vrede van Utrecht gesloten. Daarna werd het Barrièretraktaat gesloten om de expansiedrift van Frankrijk te beknotten werd. Dit traktaat gaf de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden het recht om garnizoenen te legeren in de Spaanse Nederlanden. De Vier Ambachten verkregen hierdoor gebiedsuitbreiding met enkele polders tot over de oude grens.

 


 

GERELATEERDE VERHALEN

 

Brand 1957

P.J. Brand, ‘De belegeringen van Hulst in 1702 en 1747’. In: Oudheidkundige Kring "De Vier Ambachten". Jaarboek 1957, pp. 61-85.

 

De Koning/De Groote

Dingemans de Koning, & L. de Groote, 'Jantje van Axel'. In: Bulletin van de Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten’, jrg. 40 (2021, nr. 3), pp. 17-18.

 

 

GERELATEERDE VIDEO'S

 

Stichting Menno van Coehoorn 2022.

https://www.youtube.com/@Stichting_Menno_van_Coehoorn 1:52.

 

Canon van Zeeland, venster 23: Stadswallen Hulst, 1609-1621.

Zeeuws-Vlaanderen vormde sinds eind zestiende eeuw een bufferzone ter verdediging van de Republiek. Door het hele gebied kwamen verdedigingswerken tot stand. Hulst werd een moderne vestingstad.

https://www.youtube.com/watch?v=7XJDHOUBfTs 5:29.

 

Menno van Coehoorn en olieschans. Staatsspaanselinies.

De Olieschans was een geïsoleerde versterking die onderdeel uitmaakte van de Staats-Spaanse Linies en werd aangelegd om de Aardenburgse haven te beschermen. Deze versterking werd in 1604 aangelegd door de Staatse troepen nadat dezen, onder leiding van Prins Maurits, het stadje Aardenburg hadden veroverd (Wikipedia).

https://www.youtube.com/watch?v=fPUNeyw11k0 3:33.

 

Staatsspaanse linies vanuit de lucht.

Met behulp van animatie wordt de kijker meegevoerd langs voormalige forten en schansen in Zeeuws-Vlaanderen.

https://www.youtube.com/watch?v=qkk0-uwyxKc 3:51.

 

Spaanse linies Zuiddorpe.

Aan de zuidkant van Zeeuws-Vlaanderen lag tijdens de Tachtigjarige Oorlog lange tijd het front tussen de Spanjaarden en de Staatsen. Zowel vanuit het zuiden als vanuit het noorden werden in de loop van de 16e eeuw forten aangelegd die met elkaar werden verbonden door liniedijken. Veel daarvan is nu nog steeds goed herkenbaar in het landschap. Een aantal forten en liniedijken zijn ondertussen opgeknapt. De opnames zijn met drones gemaakt.

https://www.youtube.com/watch?v=79kIXHmopdY 3:15.

 

Vestingbouwkunst gedurende de Tachtigjarige Oorlog (1568-1480).

Bastions, Courtines, & Ravelijnen. Allemaal onderdelen van een modern verdedigingswerk uit de 17de eeuw. Hoe waren deze verdedigingswerken ingericht en wat waren de gedachten hier achter? Verscheidene aspecten van verdedigingswerken uit de 17de eeuw worden uitgelegd zoals; hoorn- en kroonwerken. Enveloppe, beer en bovenal bastions. Dit alles samen vormde het Oud-Nederlandse stelsel gedurende de Tachtigjarige Oorlog.

https://www.youtube.com/watch?v=qwGTbUSlSJY 9:27.

 

Menno van Coehoorn - Zuiderwaterlinie bij Landschapstriënnale.

In deze animatie is te zien wie Menno van Coehoorn is en welke rol hij heeft gespeeld in het verhaal van de Zuiderwaterlinie. Deze film is gemaakt door Romy van Esseveld, in het kader van Geotrends van HAS Hogeschool voor de Zuiderwaterlinie.

https://www.youtube.com/watch?v=S3dvuGUXglU 1:58.

 

 


 

GERELATEERDE COLLECTIE ITEMS

 

Tussen rechte haken [   ] staan de gegevens van de museumcollectie die eigendom is van de Oudheidkundige Kring “De Vier Ambachten”.

 

  

 

Kanon met kogel.

Kanon met los achterstuk en een kogel. 200cm lang, 1652.

Kanon van achter ontploft doordat de kogel is blijven steken in de loop. Kanon met los achterstuk en een kogel. 200cm lang, 1652.

[Museum collectie: Index: 5327; Register: 88001]

 

 

 

 

 

Kanonskogel in een balk.

[Museum collectie: Index: 2953; Register: 68013]

 

 

 

 

 

 

 

Kanonskogel 

Kanonskogel uit de zeventiende eeuw.

[Museum collectie: Index 1133; Register 68004]

 


 

 

 

 

Musketier met een musket - Jacob van Gheyn, 1608.

 

 

 

Een musketier is kort gezegd een soldaat die met een musket bewapend is. Dit handvuurwapen was met name populair in de zestiende en zeventiende eeuw. De musket was de opvolger van de haakbus en een voorloper van het geweer. Meestal was hij voorzien van een lontslot. De schootsafstand bedroeg circa tweehonderdvijftig meter.

https://historiek.net/musketiers-musketten-wapen-betekenis/128735/ 

 

 

 
Loodpan
Twee zeventiende-eeuwse loodpannen om musketkogels te smelten.
[Museum collectie: Index: 1165; Register: 67019]
 

 

 

 

 

 

Musketkogels

26 stuks met diverse doorsneden.

[Museum collectie: Index: 4067; Register: 68016]

 

 

 

 

 

 

 

Musketkogeltjes

[Museum collectie: Index: 1233; Register: 80053]

 

 

 


 

LITERATUUR

Tussen rechte haken [   ] staan de signaturen van de boeken in de bibliotheek van de Oudheidkundige Kring “De Vier Ambachten”.

 

Bauwens/De Kraker 2000

W. Bauwens & A. de Kraker (red.), Polders en waterschappen in het Hulsterambacht (1609-1999), Kloosterzande 2000. [nr. 3544-B197]

 

Brand 1981

K.J.J. Brand, ‘Over het ontstaan van de fortificaties in Oost Zeeuws-Vlaanderen en omstreken’, in: Zeeuws Tijdschrift, jrg 31 (1981, nr. 1), pp. 10-19. [nr. 2264-B192]

Brand 1983

K.J.J. Brand, De ontwikkeling van de vesting Hulst en onderhorige forten, Hulst 1983. 

[nr. 0022-B042]

Brand 1993

K.J.J. Brand, ‘Over het ontstaan van de vestingsteden en andere fortificaties in de Vier Ambachten’ in: A. de Kraker et al., "Over den Vier Ambachten" 750 jaar Keure, 500 jaar Graaf Jansdijk, Kloosterzande 1993. [nr. 2841-B264]

 

Brand 1972

P.J. Brand, De geschiedenis van Hulst. Hulst 1972. [nr. 365-B130]

 

De Brant 2010

G. de Brant, ‘De Bedmarlinie in het Stropersbos’, d’Euzie, jrg. 29 (2010), pp. 38-41.

 

De Buck 1997

Ronald de Buck, ‘De bezetting van Gent in 1708 door Louis XIV’, in: Ghendtsche Tydinghen vol. 26 (1997, nr. 3), pp. 134-139.

 

Buise 2020

Marc Buise, ‘Philipine en zijn inundaties’, in: Jaarboek 2020 Vereniging tot behoud van de historie van Philippine, nr. 32, F.168-F178.

 

Cuyt 2017

Frederik Cuyt, De staatse barrière in de tweede helft van de 18de eeuw. Een rustig en vredig bezit? Gent 2017 (masterscriptie).

 

Van Hoof

Joep van Hoof, Menno van Coehoorn 1641-1704: vestingbouwer, belegeraar, infanterist, Utrecht 2004. [nr. 1835-B323]

 

Van Hooste 1997

B. van Hooste, ‘De Bedmarlinie en de Successieoorlog in onze gewesten’. Heemkundige Kring Moerbeke-Waas, 2 (1997), pp. 24-27.

 

Kamps/Van Kerkum/De Zee 1999

P.P. Kamps, P. van Kerkum & J. de Zee (red.), Terminologie verdedigingswerken. Inrichting, aanval en verdediging. Een herziene en uitgebreide bewerking van ‘vestingbouwkundige termen’ van A.H. Mohr, Utrecht/Zutphen 1999.

[Terminologie verdedigingswerken: museumcollectie Index: 6094; Register: 61006]

 

De Kraker 1995

A.M.J. de Kraker, ‘De geschiedenis van de forten bezuiden Axel’ in: Bulletin van de Oudheidkundige Kring “De Vier Ambachten”, jrg. 14 (1995, nr. 2), pp. 26-31.

De Kraker 2004

A.M.J. de Kraker, ‘De Zeeuwse invloed in Zeeuws-Vlaanderen in de 17de en 18de eeuw’, in: A.R. Bauwens et al. (red.), Niemandsland in Staats verband. West-Zeeuws-Vlaanderen ten tijde van de Republiek en daarna, [Aardenburg] 2004. Bijdragen tot de geschiedenis van West Zeeuws-Vlaanderen, nr. 32, pp. 251-271.

De Kraker 2007

A.M.J. de Kraker, ‘Zeeuwse zekerheid verankerd in Zeeuws-Vlaamse bodem. Bedijkingen in Staats-Vlaanderen door Noord-Nederlanders en de inrichting van het landschap tussen 1600 en 1800: enkele hoofdlijnen’, in: Maurits Ebben & Simon Groenveld (red.), De Scheldedelta als verbinding en scheiding tussen Noord en Zuid, 1500-1800. Publicaties van de Vlaams-Nederlandse Vereniging voor Nieuwe Geschiedenis, 6. Maastricht 2007, pp. 69-89.

De Kraker 2017

A.M.J. de Kraker, Landschap en bewoning in Zeeuws-Vlaanderen, Terneuzen 2017. 

[nr. 3942-B050].

 

De Kruijf 2004

T. de Kruijf (red.), Atlas van historische vestingwerken in Nederland. Zeeland, Zutphen 2004. [nr. 1833-B188].

 

Lepage 1992

J.D. Lepage, Vestingbouw stap voor stap, Den Haag 1992. [nr. 1830-B016]

 

Van Nimwegen 2002

O. van Nimwegen, De Republiek der verenigde Nederlanden als grote mogendheid: Buitenlandse politiek en oorlogvoering in de eerste helft van de achttiende eeuw en in het bijzonder tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748), Amsterdam 2002.

 

Ryckaert 1966

M. Ryckaert, ‘Zomergem en de Spaanse Successieoorlog (1702-1713)’, in: Appeltjes van het Meetjesland, nr. 17 (1966), pp. 100-137.

 

Slock/Slock 1982

F. Slock, & R. Slock. De vesting Sas van Gent, Terneuzen z.j. [nr. 412]

 

Sneep/Treu/Tydeman 1982

J. Sneep, H.A. Treu en M. Tydeman, Vesting. Vier eeuwen vestingbouw in Nederland, 

’s-Gravenhage 1982. [nr. 1150]

 

Stockman/Everaars 1997

P. Stockman, & P. Everaars, 'Frontier Steden en Sterckten'. Vestingwerken in Oost-Vlaanderen en Oost-Zeeuws-Vlaanderen 1584-1839, Hulst 1997. [nr. 2287-B048]

 


 

Stuij 1990

P.W. Stuij, Zeeuwsch-Vlaanderen. De Geschiedenis van een grensgebied, Zutphen 1990.

[nr. 4665-B299]

Stuij 1999-2000

P.W. Stuij, ‘De verdediging van Staats-Vlaanderen in de 18e eeuw’, in: Oudheidkundige Kring “De Vier Ambachten”. Jaarboek 1999/2000, pp. 21-54.

Stuij 2001

P.W. Stuij, ‘De relatie tussen Zeeland, Staats-Vlaanderen en het Barrièretraktaat’, in: Zeeland jrg. 10, (2001, nr. 3), pp. 99-105.

Stuij 2000

P.W. Stuij, ‘Zeeland, Staats-Vlaanderen en het barrièretraktaat’, in: Nieuwsbrief Heemkundige Vereniging Terneuzen, nr. 38 (2000), pp. 1-11.

 

Tirion 2015

J. Tirion, ‘De bouw van Fort Sint-Jan te Kemseke. De Bedmarlinie te Stekene en Kemseke’, d’Euzie, 34 (2015 nr. 1), pp. 27-40.

 

Vleesschauwer 2013

M. Vleesschauwer, Van water tot land. Polders en waterschappen in midden Zeeuws-Vlaanderen 1600-1999, Utrecht 2013 [nr. 3545-B197]

 

De Wajer / Huenges-de Wajer 2019

Theo A.J.W. Wajer, & Boudewijn P.F. Huenges Wajer, ‘Het Zeeuwse geslacht de Waeyer uit Scherpenisse, deel 2; Iman de Waier, dijkgraaf en militair ingenieur in Zeeland en Staats-Vlaanderen’, in: De Nederlandsche Leeuw, jrg. 136 (2019, nr. 2), pp. 78-91.

 

Vorsterman van Oyen 1871

G.A. Vorsterman van Oyen, De berenning van Aardenburg in 1672, Schoonhoven 1871. 

[nr. 78-B014].

 

 

WEBSITES

 

Menno van Coehoornstichting

https://coehoorn.nl/ 

 

Wikipedia

https://nl.wikipedia.org/wiki/Menno_van_Coehoorn 

 

Geschiedenis van Gaasterland

https://www.geschiedenisgaasterland.nl/themas/menno-van-coehoorn/

 


 

KAARTEN

1771, 1772, 

 

Deze nummers corresponderen met de kaartnummers in de collectie. Ze staan al op de website maar moeten nog wel gescand worden. 

[NB Ze zijn onvindbaar op de site.]

 


 

 

 

 

Coehoornkanon

https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Bestand:T.T_Kanon_op_Vestingwerk_Grave.jpg 

ie
51° 45′ 21,85″ NB, 5° 44′ 09,24″ OL    
Deze en andere afbeeldingen in: OpenStreetMap
   
 

Beschrijving
  
Dit is een afbeelding van een rijksmonument met nummer 17328
Datum
5 maart 2008, 22:42:00
Bron
Eigen werk
Auteur
MHB Verkuijlen
 


Relevante verhalen
Relevante video's



Voorwerpen



Bibliotheek


Bidprentjes


Kaarten




Doorzoek onze gehele collectie




×